Je start de dag met je team. Even samen zitten, overdracht lezen, verdelen wie welke bewoners helpt. Dan begint je rondje langs de bewoners: uit bed halen, wassen, aankleden, ontbijt. Tussendoor maak je grapjes en luister je naar verhalen.
Later op de ochtend schenk je koffie in, maak je een praatje met familie en zie je wie extra steun nodig heeft. Misschien zing je een bekend liedje mee, help je met een spelletje of loop je een rondje door de tuin.
In de middag is er tijd voor zorgmomenten en activiteiten. Je helpt bij medicatie, begeleiding naar het toilet, positioneren in bed of stoel. Soms kan dat even moeilijk zijn. Maar jij blijft rustig, vraagt hulp aan een collega en pakt samen door.
Daarna is het alweer tijd voor de overdracht, een korte terugblik met het team. Jij stapt op de fiets naar huis.